Feiten
Veel bestanden van het UWV - medisch of niet - vallen onder de Wet bescherming persoons gegevens (Wbp). Dit blijkt ook uit de Regeling inzage en correctie recht UWV. Dit betekent dat de uitkeringsgerechtigde kan vragen om inzage en toezending van de over hem vastgelegde gegevens. Daarbij gaat het ook om gegevens die in rapporten van verzekeringsartsen zijn vastgelegd. Als die feitelijk niet juist zijn, heeft de uitkeringsgerechtigde recht op aanpassing van de gegevens. Een fraai voorbeeld hiervan is te vinden in de uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 24 september 2009 (LJN BK0880). Samenvattend luidt deze uitspraak:
`het aanvulling's en correctie recht van de Wbp is van toepassing op rapportage's van de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts van het UWV. Het gaat dan om de feiten en niet om de indrukken. Het correctie recht gaat verder dan dat het UWV de tekst ongewijzigd laat en in een noot de visie van de uitkeringsgerechtigde vermeldt. Het correctie recht kan echter niet worden gebruikt om een hele rapportage van een verzekeringsarts te laten verwijderen.`
Meningen en indrukken
De verzekeringsarts, de adviserende arts of de bedrijfarts zijn tevens onderworpen aan het medisch tuchtrecht. Tot nu toe wordt (te?’) weinig gebruikt gemaakt van de mogelijkheden van het medisch tuchtrecht. Toch zijn er belangwekkende uitspraken van diverse Medische Tuchtcolleges die de gegevens aangeven waaraan artsen van het UWV en anderen zich moeten houden. Die uitspraken maken duidelijk dat een arts meningen, oordelen en indrukken moet onderbouwen. Daarnaast moet de arts duidelijk maken hoe zeker hij-zij van het eigen oordeel is. Anders overspeelt de medisch adviseur zijn-haar hand en bestaat het risico van klachtwaardig handelen.
De volgende uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam van 21 juli 2009, nummer 08/030 geeft daar een aardig voorbeeld van. Het betrof een aanrijding die bij de klager letsel en een whiplash tot gevolg had. De door de verzekeringsmaatschappij ingeschakelde arts erkende de whiplash in een uitgebracht rapport niet en handelde daarbij volgens het Tuchtcollege klachtwaardig. Toen de arts ook tijdens de behandeling van de klacht zijn standpunten opnieuw herhaalde leidde dit tot het volgende oordeel:
´De door klager uitgesproken verwijten zijn gegrond: de inhoud van de reacties van de arts op de klacht zijn vooringenomen en/of ongefundeerd. De arts is er onwrikbaar van overtuigd dat whiplash nooit oorzaak is en kan zijn van klachten en beperkingen zoals klager die heeft genoemd, is ongevraagd op zoek gegaan naar omstandigheden bij klager die volgens de arts mogelijk wel oorzaak zijn van die klachten. Bij die zoektocht heeft hij ongefundeerde uitspraken gedaan (alcoholmisbruik, de gezondheidstoestand van de echtgenote en het percentage fraudeurs)’.
Die uitspraken heeft klager begrijpelijkerwijs op zichzelf betrokken. De arts is als medisch adviseur tekort geschoten omdat hij zijn positie overschat (hij is medisch adviseur en geen regisseur, pleitbezorger of belangenbehartiger van de verzekeringsmaatschappij). Kennelijk heeft hij ook zijn eigen vakkundigheid en overtuigingen overschat. Hij heeft in elk geval niet van relativering willen weten (want over wiplash kan minst genomen verschillend gedacht worden).
Conclusie
Een arts is verplicht feitelijk onjuistheden of (belangrijke) onvolledig heden in een eigen rapport aan te passen. Daarnaast is de arts niet vrij om zomaar ongefundeerde meningen en indrukken in een rapport te zetten.
Hoe de artsen van het GAK/UWV met mijn partner omgegaan zijn leest U op deze site.
Bij het vaststellen van het recht op uitkering of voorziening speelt een arts vaak een belangrijke rol. Wat mag de verzekeringsarts, een adviserende arts of een bedrijfsarts opnemen in een medisch rapport? En welke mogelijkheden heeft de uitkeringsgerechtigde als een rapport onjuistheden bevat? De Regeling inzage- en correctie recht UWV en uitspraken van de (tucht)rechter geven houvast.
Bron: Sarcoïdose nieuws van de Sarcoïdose belangenvereninging Nederland. Jurist december 2009.
(Tekst: Alfred E.L.T. Balkema, Boulevard Heuvelink Advocaten te Arnhem.)
Een arts moet in ieder geval onderscheid maken tussen feiten en meningen. Feiten moeten juist en ’voor zover nodig’ volledig zijn. Meningen moeten goed onderbouwd zijn. Bij meningen moet duidelijk zijn hoe zeker de arts van zijn/haar zaak is en waarom.
Kennisname van rapportage
Uitgangspunt is dat een uitkeringsgerechtigde de over hem, haar uitgebrachte medische rapportage mag inzien en recht heeft op een afschrift. Dat staat in de Regeling inzage en correctie recht UWV van 29 juli 2009, die sinds 12 augustus van kracht is. Als het UWV zich op een medisch rapport baseert dan heeft de uitkeringsgerechtigde recht op een afschrift van dit rapport. Ook heeft de uitkeringsgerechtigde recht op afschriften van medische reportages die het UWV van externe adviseurs en behandelaars heeft ontvangen. Dit is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, geldt niet alleen voor het UWV. Het UWV kan zich dan niet beroepen op het beroeps-geheim. Dit geldt namelijk niet jegens degene die is onderzocht.